VLOOIEN
Vlooien (orde Siphonaptera oftewel ‘zuigende vleugellozen’) zijn parasitaire insecten die op of zeer nabij hun gastheer (zoogdieren en vogels) leven en zich voeden met diens bloed. Er zijn enige duizenden soorten vlooien beschreven.
Vlooien kennen een volledige gedaanteverwisseling, zijn dus holometabool, en hebben een zeer gespecialiseerde lichaamsbouw met meestal krachtige springpoten. Men neemt aan dat ze in een evolutionair verleden vleugels hadden. De meeste vlooien zijn 1-3 mm groot; allemaal zijn ze kleiner dan 1 cm.
In Nederland is de meest voorkomende soort de kattenvlo (Ctenocephalides felis), die ook op mensen en honden kan voorkomen. De mensenvlo (Pulex irritans) wordt in West-Europa haast niet meer gezien en de hondenvlo (C. canis) nog maar betrekkelijk zelden. In andere delen van de wereld ligt dat heel anders, in Zuid-Afrika bijvoorbeeld zijn mensenvlooien heel gewoon, vooral onder de zwarte bevolking. Allerlei andere soorten dieren hebben hun eigen vlooien; met name in verlaten vogelnesten worden vaak ook na maanden nog
vogelvlooien aangetroffen die wel eens een menselijke bloedmaaltijd gebruiken, maar zich bij de mens op den duur niet kunnen handhaven.